Over de oorsprong van het woord carnaval zijn vele theorieën en invloeden. Mogelijk is het woord carnaval afgeleid van ‘carne levare’, dat ‘opruimen of wegnemen van het vlees’ betekent. Dit heeft te maken met de vastenperiode waarin de rooms-katholieken geen vlees eten. Maar de de gewone mensen in Europa aten tot laat in de middeleeuwen zelden vlees!! Voor sommige is het waarschijnlijker dat het carnaval afstamt van het Romeinse “carrus navalis”, dat naar de scheepswagen verwijst die in de Romeinse optochten voorkwam. Anderen beweren dat carnaval afstamt van een vermenging van een Romeins lentefeest en een Germaans offerfeest.
Wat wel met zekerheid is te zeggen dat de Kerk, door de eeuwen heen, haar uiterste best deed om dit heidense restanten van carnaval tegen te gaan, maar de dreigementen en verboden hadden weinig effect op het gelovige volk. Paus Gregorius de Grote (590-604) liet de vasten ingaan op Aswoensdag. Het hele carnavalsgebeuren werd ervóór geplaatst, zodat er toch een duidelijke scheiding ontstond tussen het heidense en het christelijke.
Wel was men in de middeleeuwen met de Vastenavond bekend. De kloosters deelden eten, bier en wijn uit. Later werd het een gewoonte van het stadsbestuur om bier te schenken aan de gilden en arbeiders. Er heerste dan ook een opgetogen sfeer en door middel van optredens en verkleedpartijen werden de invloedrijke mensen belachelijk gemaakt. Zowel de gewone burgerij als gegoede burgerij verkleedde zich onherkenbaar en choqueerde het publiek met hun optredens. Zo groeide dit volksfeest uit tot een ideale uitlaatklep. Later werd het zelfs de gewoonte om tijdens dit feest het gehele stadsbestuur te vervangen door leken, de raad van elf (narrengetal of gekkengetal) met aan het hoofd een Prins, bijgestaan door zijn adjudant en in sommige gevallen een Prinses of een hofnar, die het tijdens de carnaval voor het zeggen hebben.
Het Tilburgse carnaval heeft een eigen verleden en een zeer karakteristieke historie, vergeleken met andere carnavalssteden. De geschiedenis ervan kent een zeer grillig verloop. Het feest dat in Tilburg, evenals elders op het platteland reeds lang gevierd werd heette ook in Tilburg geen carnaval maar Vastenavond. Het bestond onder andere uit ruwe spelletjes met weerloze dieren zoals hanenrijden en gansknuppelen, gemaskerd dansen en openbare dronkenschap. Vorige eeuw kwam de kerk samen met de overheid hiertegen in verweer en trad met allerlei verordeningen en verbodsbepalingen (Houde gij ze èèrm, dan hou ik ze dom) hiertegen op. Vanaf die tijd was het gedaan met de viering van het openbare carnaval in Tilburg. Het werd dan ook in besloten kring gevierd. Het zou nog tot 1965 duren, voordat Tilburg toestemming gaf voor het houden van de eerste officiële openbare carnavalsoptocht. In 1967 was voor het eerst een officiële ontvangst van de Prins op het stadhuis door de burgemeester. Dit was een belangrijk moment, want hiermee liet het college blijken positief tegenover het openbare carnaval te staan. In 1970, meldde burgemeester Becht, dat Tilburg was opgenomen in de rij van carnavalssteden.
Een goed beeld van de viering van carnaval en Vastenavond vanaf het begin tot en met de eerste jaren van het openbare carnaval in Tilburg, geeft het boek ‘Vrouwke, ’t is Vastenaovend’. Geschiedenis van vier eeuwen Vastenavond en carnaval in Tilburg, van Paul Spapens.