Het aantal voortijdige schoolverlaters (VSV) in de gemeente Tilburg is in het schooljaar 2015-2016 opnieuw gedaald naar 2,3 procent (355 leerlingen) . Het schooljaar daarvoor lag het nog op 2,5 procent (382 leerlingen). Drie jaar geleden bedroeg dit percentage nog 2,7 procent (407 leerlingen).
Deze getallen komen uit het jaarverslag Leerplicht en RMC (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie) over het schooljaar 2015/2016. In dit jaarverslag worden de lokale cijfers over schoolverzuim en de voortijdig schoolverlaten (VSV) cijfers gepresenteerd die het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap publiceert voor Tilburg en de regio Midden-Brabant.
Voortijdig schoolverlaters (VSV) zijn jongeren tot 23 jaar die de school verlaten hebben zonder startkwalificatie. Een startkwalificatie is een havo/ vwo-diploma of een Mbo-diploma op niveau 2 of hoger. De gemeente is verplicht deze jongeren te registreren volgens de Wet Regionale Meld en Coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten (RMC).
In de gehele regio Midden-Brabant was er een daling van 2 naar 1,9 procent. Dat komt overeen met totaal 579 voortijdige schoolverlaters (VSV).
Van de vijf grootste Brabantse gemeenten (B5) zijn er in Tilburg samen met Eindhoven procentueel nog wel steeds de meeste voortijdige schoolverlaters (VSV).
Wethouder Marcelle Hendrickx (Onderwijs): “Alle kinderen hebben niet alleen leerplicht, maar vooral ook het recht om te leren en om hun talenten op school te ontwikkelen. Dit is belangrijk voor een goede toekomst. De cijfers over 2015-2016 laten zien dat we op de goede weg zijn. Samen met het onderwijs blijven we stevig aan de weg timmeren. We hebben een nieuw programma ‘Voortijdig Schoolverlaten 2.0’, de capaciteit van leerplicht is uitgebreid en er zijn nieuwe werkafspraken gemaakt. We gaan ervoor dat iedere thuiszittende jongere in 2020 binnen 3 maanden passend onderwijs of een werkplek heeft.”
Meer verzuimmeldingen
In het jaarverslag 2015-2016 is ook te lezen dat het aantal verzuimmeldingen is toegenomen. Dit zou te wijten zijn dat er de afgelopen jaren is ingezet op een betere registratie en melding van verzuim door de onderwijsinstellingen. Dit zou ertoe geleid hebben dat scholen in het algemeen adequater zijn gaan melden en zich ook bewuster zijn van de eigen verantwoordelijkheid bij het aanpakken van beginnend verzuim. Dit heeft tot gevolg dat het melden van relatief schoolverzuim in vergelijking met het voorgaande jaren met 20% stevig is toegenomen.
De drie vormen van verzuim:
- Absoluut verzuim Er is sprake van absoluut verzuim als een leerplichtige niet op een onderwijsinstelling staat ingeschreven, of langer dan één dag niet ingeschreven heeft gestaan op een onderwijsinstelling zonder dat daarvoor op grond van de leerplichtwet toestemming is verleend.
- Relatief verzuim Er is sprake van relatief verzuim als een leerplichtige leerling wel op een onderwijsinstelling staat ingeschreven, maar zonder geldige reden les- of praktijktijd verzuimt.
- Luxe verzuim Er is sprake van luxe verzuim als een leerling zonder toestemming tijdens de schoolperiode met vakantie gaat.
Deze toename betreft dus niet per definitie een stijging van het feitelijk verzuim. Het betekent wel een verhoging van het geregistreerde verzuim. Bij het relatief schoolverzuim doen de leerlingen dit grotendeels eenmalig.
Er is ook een flinke stijging te zien bij het aantal absolute schoolverzuimmeldingen. Dit heeft eveneens te maken met een grotere alertheid en betere registratie van onderwijs. Het leerplichtteam is van plan om vaker op de scholen aanwezig te zijn. Van de aanwezigheid en zichtbaarheid van leerplichtambtenaren in de scholen gaat een preventieve werking uit, zo is de verwachting. In de aankomende jaren moet dit zich terugbetalen in een daling van het aantal verzuimmeldingen.
Het gehele jaarverslag Leerplicht en RMC (Regionale Meld- en Coördinatiefunctie) over het schooljaar 2015/2016