Een donkere man met een wilde kroeshaar-achtige haardracht en donkere sandalen komt op de rookplek op me af en gaat naast me zitten. Duidelijk verlegen om een gesprek, want hij steekt tijdens de hele conversatie nog geen sigaret in de mond.
Conversatie is trouwens een groot woord, want veel woorden in het Nederlands kent hij niet. Hij komt van Koeweit en woont hier sinds vijftien jaar. Waarvan de laatste vijf jaar in deze inrichting. Hij stelt zich voor, maar de naam ontschiet mij steeds en of ik hem goed verstaan heb, is een goede tweede. Ik noem hem dus maar Farouk, de naam die ik dacht te horen in mijn zwervend brein. Het is moeilijk te praten met iemand die de taal nauwelijks machtig is, maar ook overduidelijk geagiteerd en in de war is.
Zijn taalgebruik komt, nu ik dit zit te schrijven, ook een beetje over alsof hij de klok wel heeft horen luiden, maar niet weet waar de klepel hangt: hij hoort woorden en uitdrukkingen die met zijn situatie en gedachten te maken hebben en herhaalt ze bij de eerst volgende gelegenheid als een bezwering, een toverspreuk die hem dat op moet leveren wat hij het liefste wil.
Wat hij wil? Oh, twee dingen: een paspoort (en het geld daarvoor) en naar Amsterdam, waar woorden bij horen als ‘disco’ en ‘wiet’. En waar het wemelt van de landgenoten, op vakantie. Ik krijg het idee dat dat laatste vooral zo belangrijk is, omdat die toeristen geld hebben en hem terug kunnen brengen naar het land dat hij zo lang geleden verlaten heeft. Bovendien is Amsterdam in zijn ogen een ‘mooie stad’, waar je graag wilt zijn. Hoe hij over Tilburg denkt, word ik niet wijs.
Maar hij mag niet weg. Zijn behandelaar vindt het, zo herhaalt hij een aantal keer, niet goed, geen goed idee.
En logisch, denk ik dan: hij heeft geen baan, geen huis, spreekt de Nederlandse taal nog altijd gebrekkig en lijkt te denken alsof alles van de straat te rapen en van de mensen te krijgen is als hij eenmaal in Amsterdam zal zijn. Amsterdam en dan ‘hop’ op het vliegtuig naar Koeweit. Of Amsterdam en dan lekker dansen en blowen. En misschien nog wel meer, want Amsterdam is ook beroemd/berucht om ‘dat andere’….
Maar daar heeft hij het niet over: hij blijft maar doorgaan over wat uiteindelijk de Nederlandse ambassade blijkt te zijn: “one passport: one thousand dollars; two passport, two thousand dollars; three, three thousand dollar; four passport: four thousand dollar…
Enzovoort, alsof het kwartje bij mij niet al is gevallen. Een ander kwartje valt trouwens ook: als dit verhaal klopt, werden of worden visa en paspoorten door ambtenaren van de Nederlandse ambassade in Koeweit voor veel geld verhandeld, verkocht. Een leuk zakcentje voor als je gestationeerd bent in een voormalig oorlogsgebied waar het wel 50 graden warm kan worden.
Zou dat ooit in een krant hebben gestaan?
Te verifiëren. Maar niet via hem, want de Golfoorlog (de eerste) staat hem nog helder (dus niet) voor ogen. Niet zo zeer de oorlog zelf, maar wat er daarna gebeurde. Hij heeft bijvoorbeeld ‘eye to eye’ (oog in oog) gestaan met George Bush senior!
Ja, hij stond aan de kant van de weg met zijn, ook arme, familie en zwaaide naar Bush, die langreed in zijn auto. En Bush zag hem en zwaaide terug. Ik knik maar dat ik hem begrepen, maar ben al haast geneigd om naar binnen te gaan en hier toch even een notitie van te maken.
Want dat is een tweede wat ik me realiseer terwijl ik dit uittype, hij mag dan een verwarde indruk maken en ze misschien niet allemaal op een rijtje hebben, maar dat wil niet zeggen dat dat van die paspoorten niet waar gebeurd is! Wat betekent dat het Nederlandse ambassadepersoneel en misschien de ambassadeur van destijds corrupt waren? Onnederlands gedrag, toch, beste medelanders? En gemakkelijk te ontkennen, want de informatie is afkomstig van Farouk, een arme emigrant, die in ‘het circuit’ van het GGZ zit.
Maar ondertussen heeft Farouk geen geld. Geen geld, geen huis, zoals reeds vermeld. Hij kan niet terug en heeft ook geen bewegingsvrijheid in Nederland. Hij is Koeweit kwijt en moet zijn mondje dicht houden.
Wat dat laatste betekent, weet ik trouwens ook niet echt. Tijdens de laatste tien minuten van ons gesprek heeft Farouk het voortdurend over dat Koeweit een kolonie was, van Engeland, van 1965, en dat ‘mondje dicht, hè, mondje dicht.’
Heeft hij het tegen mij, dat ik mijn mond moet houden over wat ik van hem gehoord heb? Of heeft hij het over zichzelf, dat hij onder koningin Elisabeth zijn mond moest houden? Ik kom er niet achter. Sowieso niet, want Farouk gaat weer naar binnen, om een bakje koffie te halen.
“Mondje dicht, hè, mondje dicht….”