In 13 verschillende beschouwingen gaan we de komende weken de herdgangen afzonderlijk onder de loep nemen. We kijken terug naar het verleden, de ligging, met een korte geschiedenis en bezien wat er nu nog van over is. Daarnaast herinneringen en verhalen met (oud)-buurtbewoners over het reilen en zeilen vroeger in zo’n buurtschap. Door de grote uitbreidingen van Tilburg na 1880 zijn er ook nieuwe buurten ontstaan die vroeger nog weiland waren, te denken valt aan Groeseind, De Besterd, Broekhoven, Theresia. Toch kunnen al deze buurten nog gelinkt worden aan de herdgangen van vroeger. Nu deel 7, de herdgang Loven.
De Herdgang Loven/Klein Loven en Enthoven is een oude herdgang die niet meer in zijn huidige vorm bestaat. Gelegen aan de oostkant van Tilburg, ten Oosten van Heuvel en Groeseind is de herdgang doorsneden door de spoorbaan naar Den Bosch, het Wilhelminakanaal, met nieuwe spoorbanen, de aanleg van de Ringbaan Oost en diverse trajecten van de weg naar ’s Hertogenbosch. Loven is al een oude herdgang en hoort van meet af aan tot de oudste kernen van Tilburg.
Loven kenmerkte zich ook door een landgoed, net als Stokhasselt/Heikant, Broekhoven, De Reit en de Hoeven, het ‘Goed int Hout’ genaamd, al in 1312 vermeld in de archieven. Het was ook een strategische herdgang, gelegen op de hoogste zandrug van de omgeving in de richting van ’s Hertogenbosch, richting Enschot, Haaren en Vught. Door de omvang, het ontbreken van industrie en de vruchtbare voormalige bosgrond (Rauwbraken) was het de meest agrarische herdgang van Tilburg, tot in het begin van de twintigste eeuw. Na de Heikant en de Stokhasselt is Loven het laatst ‘ontgonnen’. Wel zijn bepaalde stukken bespaard gebleven, zoals de Moerenburg. Van het aloude bosgebied, de Rauwbraken en de ‘Nieuwe Warande’ genaamd, is bijna niets meer over. Er resteren nog stukken ten westen van
Ligging.
De Herdgang Loven is qua oppervlakte erg groot te noemen, de allergrootste van Tilburg. De Noordgrens is de grens met de herdgang van de Heikant, het riviertje de Caurijt, bij de voormalige Heikantsebaan. Nu de Jac van Vollenhovenstraat en de Industriehaven op het industrieterrein Loven I. De oostgrens is de begrenzing tussen Enschot en Tilburg, de stroom de Zwartrijt, die uitmondt in de Nieuwe Leij en Voortse Stroom. De westgrens liep van de Jac van Vollenhovenstraat via, de Melis Stokestraat, door de Valentijnstraat, inclusief het Rosmolenplein, via de Koestraat en Enschotsestraat naar het zuiden. Loven grensde daar aan de herdgang van de Veldhoven en het Goirke. De grens ging verder naar het zuiden in één rechte lijn naar de Dunantstraat en de Lanciersstraat, daarbij de herdgang van de Heuvel passerend, tot aan de huidige Piushaven, waar Loven grensde aan de herdgang van Oerle. Het omvatte dus het complete noord-oostelijke gebied van Tilburg, vanaf Wilhelminkanaal-noord, tot en met Tivoli, inclusief de Armhoef, en de Moerenburg.
De kern van de herdgang zijn drie driehoeken, die tezamen weer een driehoek vormen. In het noorden het Rosmolenplein, het zuiden Enthoven en helemaal naar het oosten Loven, dat net achter de huidige spoortunnel van de Enschotsebaan gelegen was.
Door de aanleg van Industrieterrein Loven, de spoorlijn, het Wilhelminakanaal en andere ingrepen zijn veel oude straten en wegen verdwenen. Een belangrijke weg was de Nieuw-Lovenstraat, die begon in de Heikant op de hoek van de Koebergstraat en doorliep tot aan het zuiden tot de Pelgrimsweg (destijds Pelgromswech) geheten. De Nautilusstraat is nog een bestaand onderdeel van deze oude straat. Het begin van de Pelgrimsweg is nu de omgeving van het Duncanhof. De Pelgrimsweg was vroeger veel langer en liep helemaal door tot in Moerenburg. Het vermoeden bestaat dat dit de aloude (voor de zestiende eeuw) weg naar ’s Hertogenbosch zou kunnen zijn, vandaar de naam, maar bewijzen ontbreken.
Een andere weg van noord naar zuid was de Oud-Lovenstraat, ten oosten van de Nieuw-Lovenstraat, die beg0n op Industrieterrein Loven. Een stuk resteert nog, als Zonderlokstraat, bij de spoorlijn naar Den Bosch.
Een hele oude straat is de huidige Lovensestraat, destijds ook wel Molenstraet geheten vanwege de aanwezigheid van de Velthovensche molen op het Rosmolenplein. Deze kern-driehoek, die met Velthoven werd gedeeld in het verleden had meerdere namen, zowel Velthovense Molen als Enthovensemolen komen daar vandaag. Ook het ‘Hoevelstraetke’ wordt genoemd, waarschijnlijk de oudere naam voor huidige Hoefstraat. Hovel, Hoevel en Hoef zijn vaak synomiemen met dezelfde oorsprong, Hovele, we zijn dat al eerder tegengekomen.
Korte Geschiedenis
De oorsprong in de geschiedenis van Loven is ‘Het Goed int Hout’ die al in 1312 voorkomt in het Brabantse Leenregister. De leenman was Arnoldus Bertout Back de Tilborgh, een van de heren van Tilburg. Het langgoed was bijna vijfentwintig hectare groot en was gelegen tussen de huidige Bossche weg vanaf de Enthovenseweg en de St Josephstraat en liep door tot aan de plek waar nu het Wilhelminakanaal ligt bij de Armhoefse akkers. Een flink gebied. In latere eeuwen is het landgoed versnipperd, veelal door kinderrijke families en het erfrecht.
Van belang in de herdgang is ook het ‘omwaterde huis Moerenburgh’, dat al in de archieven in 1358 als hoeve voorkomt. In 1384 verwerft de abdij van Tongerlo het huis, en vanaf die tijd doet het dienst als pastorie. Alle pastoors van Tilburg hadden daar gedurende drie eeuwen hun thuis, totdat langzaam (na de vrede van Munster en de vlucht van de katholieke priesters) het verval van het huis intrad. Momenteel is huize Moerenburg bij het terrein van de waterzuivering als skelet weer op de oorspronkelijke plaats opgebouwd.
Pierre van Beek meldt in het Nieuwsblad van het Zuiden op 18 juni 1970 hierover:
“Reeds in 1336 kocht Tongerlo van de weduwe en kinderen Walter Bax van Bommel (weer de befaamde Tilburgse naam Bax of Back dus!) een huis te Tilburg, dat vermoedelijk op Loven heeft gestaan. In 1384 krijgt Tongerlo huize Moerenburg op Loven en dat moet toen gelegen hebben op de plaats, waar wij thans de gemeentelijke zuiveringsinstallatie voor het rioolwater aantreffen. Vanaf dat jaar is Moerenburg het “persoonshuis” van Tilburg geweest. Daar woonde dus de pastoor van Tilburg maar ook de kapelaan die Enschot bediende. Dit impliceert, dat de pastoor een aardig eindje te lopen had om in Tilburg op ’t Heike bij zijn kerk te komen. Hij had echter een plaatsvervanger. Aangenomen mag worden, dat zich op Moerenburg ook wel een kapel zal hebben bevonden, waarin door geestelijken van Tongerlo, als die in Tilburg verbleven, de mis gelezen kon worden.”
Het geldt voor alle Herdgangen maar voor Loven in het bijzonder als groot agrarisch gebied; het land werd intensief gebruikt. En als een pachter niet goed voor zijn land zorgde, dan kwam het tot een geschil, zoals blijkt uit archiefstukken. Bij slechte of geen bemesting van de aarde dreigde het te vervallen tot heideland. Maar om de grond vruchtbaar te houden had je vee nodig, voor de bemesting. En voor vee had je een weiland nodig, en dat was er vaak niet. Om toch het vee te verzorgen verzamelde men dagelijks van alle kanten het onkruid. Dat werd verzameld, driemaal per dag gekookt en dat resulteerde in het zogeheten ”sop”. Dat werd vervolgens aan de dieren gevoerd die in bermen en op heidestukken verbleven. Dit geeft wel aan dat het land intensief werd gebruikt. Daarnaast paste men ook vruchtwisseling en braakligging toe om de akkerbodem vruchtbaar te houden.
In eerste instantie, vroeg in de middeleeuwen, werd er voornamelijk rogge geteeld. Later kwamen daar andere gewassen bij zoals gerst, haver, boekweit, rapen en, spurrie (veevoer, zie link). Deze gewassen gedijen meestal goed op de arme zandgronden die Tilburg kenmerkten. In de 18e eeuw kwam de aardappel naar Tilburg, al in 1736 voor het eerst als gewas beschreven. Het voordeel van de aardappel was meerledig, op een klein oppervlakte kon een behoorlijke oogst behaald worden. Voldoende zodat de groeiende groep loon-arbeiders, die achter de woning een groentetuin hadden, zelf in de eigen voedingsbehoefte kon voorzien.
Gezien het intensieve gebruik van de grond is het dan ook geen wonder dat er naar bij-verdiensten werd gezocht. Al in de middeleeuwen ontwikkelde zich in Tilburg een wol-nijverheid, allereerst op kleine schaal voor eigen gebruik. Het platteland van Tilburg leende zich uitstekend om die tak van industrie, met zijn heide, schapen, werkkrachten, verder uit te bouwen. Doordat de bevolking qua voedsel zelfvoorzienend was, kon men goedkoop produceren. Bovendien waren de basis-technieken voor de wolbereiding aanwezig, vanwege de vele schapen en de daardoor beschikbare wol.Van het pluizen, schrobben, kaarden, spinnen, scharen of twijnen van de wol naar het weven. De voorbewerking werd ook wel het ‘duvelen’ van de wol genoemd (zie link) En als nabewerking het vollen en verven voordat het gerouwd en geschoren als laken verkocht kon worden.
De basis was gelegd voor de latere ontwikkeling van Tilburg als textiel-stad.
Naamsverklaring
De naam Loven stamt af van het de samentrekking van twee woorden, Loo, wat bos betekend, en Hoven, een hoeve, of Hovelle, driehoek in het Bos. Of een bos-hoeve. LooHoven, en de samentrekking daarvan is Loven. Het woord Loo duidt er tevens op dat het een bosrijke omgeving was, gezien ook de naam van het oude landgoed. Zo’n open plek in het bos ontstond meestal door het weghalen van de lage bebossingen op plaatsen waar geen grote bomen stonden. Er is ook een andere verklaring voor de naam ‘Loven’. Dan als plek van een ven (of hei, veen) bij het Loo (bos). Maar het is onwaarschijnlijk dat er heide in de buurt van de bosrijke omgeving lag.
Verscheidene wetenschappers wijzen erop dat de naam afstamt van een prehistoristisch waternaam, ‘lubanja’, die zich via ‘lovanja’ heeft ontwikkeld tot ‘Loven’ of ‘Leuven, denk hierbij aan de voormalige hoofdstad van het hertogdom Brabant.
De naam Enthoven, oftewel Eijndthoven houdt verband met het landgoed in int Hout. als zijnde het ‘Eind van de de Hoeve(n) van het Goed Inthout’. In 1407 vindt al vermelding van deze naam plaats.
Herinneringen en anekdotes over Loven
De heer Bulkmans over het gebied rondom de spoorlijn op website van Het Geheugen van Tilburg:
“Wij slenterden en zwierven als kind vaak door die akkerpaden en plukten er korenbloemen. Ook stalen wij wel eens ‘peeën’, d.w.z. gele worteltjes die tussen de klavervelden waren gezaaid. Die smaakten overheerlijk. Klaver en peeën werden in vroeger jaren in Brabant veel geteeld als veevoeder.
Vanaf onze wachtpost tot aan de huidige kanaalbrug was de Bosscheweg aan weerskanten bebouwd. Van deze bebouwing is nu, na 70 jaar, op een paar huizen na, niets meer over. Het was niet direct een rijkeluisbuurt. Arbeiderswoningen oude stijl, een goor cafeetje, in één woord een echte ouderwetse volksbuurt, met twee of drie snoepwinkeltjes. Geen slecht volk hoor, maar wel ordinair, wat ruw en onbehouwen, maar beslist niet gevaarlijk: losse arbeiders, dagloners, een paar linke figuren, een notoire dronkaard, en opkopers van eikels en konijnenvellen.
Die dronkaard herinner ik me nog heel goed. Meer dan eens heb ik hem volkomen laveloos onze overweg zien passeren. Op een zondag waggelde hij met de fiets aan de hand weer voorbij, maar elke tien meter viel hij met fiets en al op de keien. Omdat hij zijn fiets niet meer overeind kon krijgen maakte hij zich zo woedend op zijn karretje dat hij het in woede tot schroot in elkaar stampte. Ik was bang voor die razende kerel, maar vader stelde me gerust. Die man was niet gevaarlijk, die man was ziek.
Onze overweg was voor die tijd ( ik herhaal voor die tijd) al vrij druk. Alle verkeer Tilburg-Den Bosch en Oisterwijk passeerde daar, maar een vergelijking met de moderne tijd gaat natuurlijk niet op. Auto’s waren toen nog min of meer buitenaardse spookdingen, zeldzamer dan satellieten in onze moderne tijd, en zelfs fietsen waren al een bewijs van een zekere welstand.
Wat ik niet mag vergeten te vermelden…..de ‘Jan Plezier’ !
Kinderen van onze moderne tijd hebben daar geen weet van, maar wij zagen die luidruchtige ratelende voertuigen op zondagen nog wel eens passeren. Een Jan Plezier is een grote koets, getrokken door twee paarden, een deftige koetsier op de bok, die door een groep welgestelde pleziermakers werd gehuurd om een uitstapje te maken. De voorganger dus van de moderne afgehuurde vakantiebus. Het hoorde erbij dat de reizigers veel lawaai maakten of samen een of ander vaderlands lied zongen of schreeuwden.
Ook de wagen van Van Gend & Loos, getrokken door twee stevige knollen van paarden, behoorden toen tot de weggebruikers. Een van die wagen is mij eens noodlottig geworden. Ik was er achterop geklauterd en kwam thuis met …….. een gescheurde broek. Dat vond moeder niet erg leuk…… om het maar heel zacht uit te zeggen!”
Noot ) Alle cursiveringen zijn verhalen die (ten dele) gepubliceerd zijn op de website ‘Het Geheugen van Tilburg’ en op de website van ‘Cubra.nl’
Alle artikelen van de herdgangen en de links op een rijtje
- De inleiding: In vogelvlucht door het verleden
- De herdgangen: – De Stokhasselt – Oerle – De Reit – De Berkdijk – De Hoeven – De Heikant – Loven – Broekhoven – De Hasselt – De Veldhoven-Goirke – Korvel – Goirle en nummer 13 – Heuvel/Markt
Voor een Spurriezeier die op Körvel kennis aan een meisje heeft is déés een prachtstuk! http://www.spurriezeiers.nl/bestuur
En ik ben supertrots op die penningmeester, ook ik trad kort geleden op dit vlak in de voetsporen van ons pa: bij Cirque du Platzak! http://www.cirqueduplatzak.com/