In 13 verschillende beschouwingen gaan we de komende weken de herdgangen afzonderlijk onder de loep nemen. We kijken terug naar het verleden, de ligging, met een korte geschiedenis en bezien wat er nu nog van over is. Daarnaast herinneringen en verhalen met (oud)-buurtbewoners over het reilen en zeilen vroeger in zo’n buurtschap. Door de grote uitbreidingen van Tilburg na 1880 zijn er ook nieuwe buurten ontstaan die vroeger nog weiland waren, te denken valt aan Groeseind, De Besterd, en Theresia. Toch kunnen al deze buurten nog gelinkt worden aan de herdgangen van vroeger. Nu deel 11, de herdgang Korvel.
De herdgang van Korvel (en het bijbehorende het Laar) is één van de oudste stukken van de stad. Bij opgravingen rond het voormalige HAVEP-terrein stuitte men al op resten van dichte bewoning tussen 800 en 1000 jaar na Christus, een periode waaruit in Nederland nauwelijks bebouwing is gevonden. Maar er zijn ook fundamenten gevonden uit de Romeinse tijd (Havep-terrein, Afrikaanderstraat) en een grafheuvel uit de ijzertijd (500 voor Christus). Deze vondsten doen vermoeden dat Korvel, en de omgeving van het Korvelplein al een oud dorp was, gelegen aan een Romeinse weg die liep van Antwerpen naar Nijmegen. In de geschreven archieven dook de naam Corvel rond 1300 op als er sprake is van een molen. De ‘Korvelsche ackeren’ duiken rond 1419 op in de Oisterwijkse schepenprotocollen. Deze akkers lagen ten zuiden van het Korvelplein.
Ligging
De grenzen van Korvel en het Laar zijn soms wat moeilijk aan te geven. De zuidgrens vormt de Katsbogte, tevens de grens met Goirle. De westgrens liep ongeveer rond de Ringbaan West en de herdgang van De Berkdijk en loopt via het Laar door tot aan het Bels Lijntje bij de A58. De noordelijke grens werd gevormd door de Capucijnenstraat, grenzend aan de akkerlanden van de Schijve, ten noorden daarvan was rond 1600-1700 nog geen bebouwing. De oostelijke grens wordt dan gevormd door het Onze Lieve Vrouwe Plein en de Trouwlaan, grenzend aan de Herdgangen van de Heuvel en Oerle.
Naamsverklaring
Korvel is de lastigste Tilburgse naam om te verklaren en er zijn meerdere interpretaties. Al in de elfde eeuw geschreven met een C als ‘Corvel’ en het vormt zelfs een uniek woord. Opvallend is dat in oudere stukken Korvel nooit gepaard gaat met een lidwoord, daarom kan dit wijzen op een bestaan van het woord voor 800.
1) de eerste verklaring is een ontstaan uit de woorden ‘Goor’ Ap’ ‘lauha –> gor-epe-l0, en de eerste e en de laatste o zijn dan weggevallen waarbij de p is gewijzigd in een v. Goor betekent een lage moerassige grond, en apa is een achteruitgang voor water. Korvel betekent dan zoiets als een bosje op hoge zandgrond, aan het water in het goor.
2) Korvel kan zich ook ontwikkeld hebben uit het oorspronkelijke ‘Korte Hovel’ zoals Loven is ontstaan uit Lohoven. Kor-hovel afgekort tot korvel. De betekenis is dan een korte , oftewel dichtbij, of van beperkte omvang bij een hovel of driehoek.
3) Een derde verklaring zou een combinatie kunnen zijn van ‘Goor’ en ‘Hovel’. In dat geval kom je op het woord goorhovel, een hoeve of driehoek bij een lage moerrasige grond.
4) Een vierde verklaring komt voort uit de uitgang Lo, waterloop. In combinatie met een ‘Korf’ of vlechtwerk, gelegen aan een waterloop. (kan de Katsbogte zijn maar ook de Korvelse Overlaat die oostelijk van het Korvelplein ontsprong.
Maar dit alles geeft geen verklaring waarom er al sinds de oudste geschriften sprake is van Corvel met een C en een O en niet met een umlaut of een oe of een uu, zoals het tegenwoordig wel in het Tilburgse dialect wordt uitgesproken (Körvel). Dat zou erop kunnen wijzen dat de naam heel erg oud is, nog voordat de umlaut in het Tilburgse dialect zijn intrede deed, dus voor de 8ste eeuw.
Over de verklaring van de naam Haringseind (oostelijk van Sint Anna Plein en Trouwlaan) schrijft Anton van de Wiel op de website van het geheugen van Tilburg het volgende:
“Maar over het Haringseind gesproken……Is daar ooit haring gevangen ? Nee. Maar de Bovenmoerdijkse ambtenaren die hier ooit de dienst uitmaakten, hebben het onverstaanbare gebrabbel van de inboorlingen hier, helemaal verkeerd vertaald. Herdgangsend, een waterloop die richting Moerenburg en Oisterwijk kabbelde, hebben ze vertaald als:” Herringsend”. En in het ABN is dat Haringseind. “
Korte Geschiedenis.
De stokoude geschiedenis van Korvel kwam al in de inleiding ter sprake. Net als bijvoorbeeld in de Hasselt, Kraaiven, Stokhasselt en de Regte Heide kwamen hier ook al grafheuvels voor, die dateren tussen 2.000 en 500 voor Christus.
De laatste gevonden Grafheuvel bevond zich op het Havep-terrein, en betrof een ring-walmodel uit de ijzertijd. Bij die opgraving werd ook een urn gevonden. Volgens een medewerker van het opgravingen-team betreft het hier een late grafheuvel, dat wil zeggen uit de IJzertijd (500 voor Christus). “Het is een zogeheten ringwal en de wal is nog te zien aan de donkere kring in de grond. Er zitten wat verstoringen in, veroorzaakt door de fabriek van Van Puijenbroek, die er gestaan heeft. Omdat er een opening in de cirkel zit, dateren we de grafheuvel uit de IJzertijd. In het midden van de cirkel vonden we de nog bijna onaangetaste urn. Die gaan we nu op oudheid onderzoeken”.
Niet ver van de Korvelse herdgang en het Laar werd in De Katsbogte bij opgravingswerkzaamheden, bij de aanleg van het Industrieterrein T58, ook bijzondere vondsten gedaan die een extra licht werpen op de economische activiteit van deze streek in de oudheid.
Tot verbazing van vele archeologen trof men daar een smeltkroes aan die gebruikt werd om brons te gieten. Deze smeltkroes komt ongeveer uit 1.50o voor Christus en is daarmee al 3.500 jaar oud. Erik Drenth van ArcheoMedea legde uit: “Dat is heel bijzonder. Ik heb de smeltkroes naar een gespecialiseerd laboratorium in Mannheim laten brengen. Daar bleek na zeer grondige studie dat er nog ingebedde druppels koper en brons in de smeltkroes zaten, waardoor het bewijs geleverd is dat er een brons-productie heeft plaatsgevonden in dat gebied. Dat is een unieke vondst voor Nederland.” Om brons te gieten zijn koper en tin nodig en beide grondstoffen waren in de regio niet aanwezig. Via handelsroutes moeten de grondstoffen in de Katsbogte zijn aangekomen waarna het brons werd gegoten. Bronzen voorwerpen zijn er niet aangetroffen. Wel bijzonder aardewerk.
Over de Korvelse geschiedenis schrijft Anton van de Wiel op de website van het geheugen van Tilburg het volgende:
In 1850 werd Korvel een zelfstandige katholieke parochie ! Dat was in het Roomse Tilburg van toen niet niks. En de parochie kreeg ook een kerk……alleen een toren, dat zat er niet meer in. En dus ontstond er, volgens de beste Tilburgse traditie een spotrijm: “Errum Körvel, zonder örgel, errum ras, zonder gas, zonder toren, van Van Dooren !” (Van Dooren was de eerste pastoor).
Die eerste kerk, hoe bescheiden ook, deed dienst tot 1924, toen de nieuwe kerk van de architect Eduard Cuijpers in gebruik werd genomen.
Mgr. Zwijsen haalde intussen de Capucijnen naar Korvel, die kregen een eigen kerk en klooster in 1882. Daarvoor was er een perceel grond, genaamd “Molenzicht”, aangekocht in de “Korvelse Schijf”. Men kon van daar uit kijken op de Korvelse molen.
Op de kiosk naast de parochiekerk werd zondags muziek gemaakt en veel Tilburgers en Goirlenaren wandelden daarom voor hun zondagse ontspanning op hun gemak naar Korvel, en legden onderweg even aan bij “Therus van Boxtel”.
Het kleurrijkste deel van het Korvelse volk woonde in het “Körvels huukske”, “Klein Oel” en de Paddewaaikes”.Daar zaten ze lekker dicht bij het veld en de verleiding om een haas of een konijn te strikken was voor “dit soort volk” groot ! Maar dan wel oppassen voor “de Pui” (Van Puijenbroek van de Rijksveldwacht).
Maar smokkelen van suiker en zout was ook lucratief. Gesmokkeld werd er naar Aarle en Maarle (“Aol en Maol”), Poppel en Weelde. De “prutsmadam”waarschuwde, in code, de smokkelaars als er onraad dreigde. Dan stond ze aan de deur om haar kat te roepen:”Poetje, poetje, Poetje”.
Herinneringen en anekdotes over Korvel en Het Laar
Miet van Puijenbroek (1914-1999), Tilburger van de 20ste eeuw, en geboren en getogen op Korvel. Op de website van het tijdschrift Historie van Tilburg staat een uitgebreid artikel over haar:
“Onder de Korvelse toren is ze geboren op 17 mei 1914, het eerste oorlogsjaar van deze eeuw. Tweede uit een gezin van vijf jongens en vier meisjes. Vader was wever. “Een echte goeie vakman. Alles wat ie deed, deed ie goed.” Daaronder viel ook de opvoeding van zijn kinderen. Plichtsgetrouw bracht hij ze het ‘ora et labora’ bij: bidden en werken in de juiste balans. “Maar een kwezel was hij zeker niet. Hij kon ook vloeken. Ik ook trouwens.”
Ieder dubbeltje werd omgedraaid, jazeker. Maar vader en moeder vonden het ook een goede zaak dat hun kinderen sommige van die dubbeltjes in ruil voor lectuur naar de leeszaal aan de Willem II-straat brachten. Het arbeidersmeisje Miet van Puijenbroek, dat op bijna pensioengerechtige leeftijd wethouder van Sociale Zaken en Cultuur zou worden, besefte al heel vroeg het belang van vorming als motor van emancipatie.
Van moeder mocht ze naar de naaischool. “Maar daar was ik te wild voor. Nou ja, te speels. Andere meisjes uit de buurt gingen naar de Lagere Textielschool. Daar wou ik dus ook heen.” Op haar veertiende meldde ze zich als gediplomeerd stopster bij Van Dooren en Dams, haar eerste van acht textielfabrieken. Die stonden in Tilburg, maar ook in Twente, Eindhoven en Meerveldhoven. “Alle acht zijn ze naar de knoppen gegaan”, veinst ze een oorzakelijk verband.
Op de stopperij, waar de fouten in de stukken van wevers werden hersteld, werkten uitsluitend meisjes, op de baas na dan. “We waren nog zo onschuldig. Op het bedrijf heb ik niet alleen gewerkt, maar ook nog veel gespeeld. Met z’n allen zingen en voordragen als de baas even weg was. ‘We zijn zo blij haidie haida haidom’. Enorm veel plezier hadden we onder mekaar.”
Kinderarbeid? “Nu zou je daarvan spreken. Maar zo heb ik dat toen zeker niet ervaren.” Onderdrukking? “Natuurlijk was er veel onrecht. Vrouwenlonen waren veel lager dan mannenlonen. Maar ik ben er nooit onder gebukt gegaan. Ik heb me verweerd.”
Bijvoorbeeld toen de baas aankondigde dat de meisjes zich gezien de drukte voortaan al om zes uur ’s ochtends op het werk dienden te melden. Miet is dan 17 jaar oud. “Ik heb de meisjes opgestookt en ze zover gekregen dat ze toch pas om acht uur kwamen. Daar heb ik voor op m’n donder gehad. ‘Ga jij maar met je moreel naar de kerk’, schreeuwde de baas. Maar ik had er plezier in de hele boel twee uur stil te hebben gelegd.”
De baas vaart tegen haar uit, maar geeft Miet van Puijenbroek niet haar ontslag. “Daar was je een veel te goeie vakvrouw voor. Dat wordt vaak onderschat, maar wevers en ook stopsters waren kundige ambachtslieden. De baas had je nodig. Als hij moeilijk deed, stak ik mijn handen in de lucht. ‘Als ik moet gaan, dan neem ik wel m’n handen mee’, zei ik er dan bij.”
Toch is in een slappe periode Miet van Puijenbroek dikwijls de eerstaangewezene om een middag onbetaald verlof te nemen. “Vaak als straf. Gezongen onder het werken, bijvoorbeeld. Maar het had er ook mee te maken dat ik als enigste georganiseerd was, bij de vakbond was aangesloten. Och, er was zo’n middag thuis ook altijd wel wat te doen.”
Noot ) Alle cursiveringen zijn verhalen die (ten dele) gepubliceerd zijn op de website ‘Het Geheugen van Tilburg’ en op de website van ‘Cubra.nl’
Alle artikelen van de herdgangen en de links op een rijtje
- De inleiding: In vogelvlucht door het verleden
- De herdgangen: – De Stokhasselt – Oerle – De Reit – De Berkdijk – De Hoeven – De Heikant – Loven – Broekhoven – De Hasselt – De Veldhoven-Goirke – Korvel – Goirle en nummer 13 – Heuvel/Markt
Het wordt wat interessanter rondom de CORVEL en inderdaad zie dato dit artikel is er wel wat bij gevonden aan Artefacten en losse vondsten zoals Tegeltje begin 17 e Eeuw waarschijnlijk import van boven de rivieren . Hierbij afbeeldingen van Huursoldaten ; huisraad en dekoratief tekeningen en sierringen . Geen Delfts materiaal maar wel interessant . Naast de HAVEP opgraving en dokumentatie ; is een bevestiging van eerdere opgravingen zuid WESTELIJKvan Tilburg toont aan dat nog oude verbindings paden bestonden op vanuit /in de loot meroveringer periode gebaseerd op mogelijke Romeinse invloeden . Dat betekent NIET << dat de Romeinen ooit in TB zijn geweest ; want TB bestond toen niet ;pas in de 8e Eeuw zijdelings vermeld in oorkondes …….
Mooi verhaal over Miet, John. Met veel plezier gelezen.