Dit is de belangrijkste uitkomst van een enquête die Platform31 hield onder 25 vooraanstaande experts in de retailsector. Ondernemers en vastgoedeigenaren durven pas te investeren in winkelgebieden als er duidelijkheid is over de toekomst van dat gebied.
Nieuwe investeringen zijn hard nodig om winkelgebieden aan te passen aan het veranderende consumentengedrag en om te kunnen concurreren met webwinkels. De leegstand van winkels liep dit jaar op naar 9%. Overheden en markt moeten deze pijnlijke keuzes samen maken, menen de respondenten. Belangrijke vragen zijn natuurlijk: hoe maak je die keuzes? En wat gebeurt er met de gebieden die als kansarm worden bestempeld?
“Niet kiezen is verliezen”, “doorpolderen is doormodderen” en “valse hoop verpest vertrouwen”, zijn enkele commentaren van de respondenten. Zij menen dat maar weinig gemeenten in Nederland tot nu toe scherpe keuzes durven te maken over de toekomst van de winkelgebieden binnen hun grenzen. Dat terwijl de oplopende leegstand aantoont dat in veel steden en dorpen een overmaat aan winkelruimte is ontstaan. Met name in de middelgrote en kleinere steden buiten de Randstad loopt de winkelleegstand hard op. Steden waar wél onderscheidende keuzes worden gemaakt zijn Rotterdam en Nijmegen, volgens de enquête.
Platform31 vroeg in het onderzoek naar de meest kansrijke strategieën om Nederlandse winkelgebieden toekomstbestendig te maken. Andere strategieën die hoog eindigden waren: betrekken van marktpartijen bij het opstellen van visies en plannen, kwantitatief afstemmen van retailplannen tussen gemeenten in de regio, het inrichten van publiek-private vormen van gebiedsmanagement en het beter onderzoek doen en rekening houden met consumentenvoorkeuren.
De enquête werd uitgevoerd als inhoudelijke basis voor de publicatie ‘Winkelgebieden van de toekomst: lessen voor de praktijk’, die Platform31 begin 2015 zal publiceren, als vervolg op de eerdere publicatie ‘Winkelgebieden van de toekomst’. De nieuwe publicatie krijgt de vorm van een praktisch handboek waarin de 10 meest kansrijke strategieën en aanpakken voor het bereiken van toekomstbestendige winkelgebieden worden toegelicht aan de hand van casussen en interviews. Daarin wordt ook toegelicht hoe en door wie het beste tussen kansrijke en kansarme winkelgebieden kan worden gekozen en welke alternatieven bestaan voor winkelgebieden die een andere functie zouden moeten krijgen.
De nieuwe uitgave dient ter ondersteuning van de Retailagenda. Minister Kamp van Economische Zaken gaf op 8 oktober het startschot voor dit nieuwe initiatief, dat wordt gedragen door een grote groep publieke en private organisaties, waaronder de partijen die betrokken zijn bij de Winkeltop.
Het doel van de Retailagenda is om de detailhandelssector klaar te maken voor de toekomst, zodat de detailhandel in 2020 een gezonde, vernieuwende en kansrijke sector is, de verdienkracht van de sector wordt versterkt en de samenwerking tussen bedrijfsleven en overheid wordt bevorderd. Directeur Hamit Karakus heeft namens Platform31 zitting in de regiegroep.
Meer informatie over de Retailagenda vindt u in onderstaand persbericht;
Zie ook
Na kansrijke en kansarme mensen nu ook dito winkelgebieden. Verschillen tussen mensen dus nu ook in vastgoed! Het consumentengedrag kent dit onderscheid overigens al jaren. Naast de recessie en het webwinkelen is met name de inhoud van de portemonnee bepalend voor het gedrag van de consument!
Winkelgebieden worden vaak vanuit de planologie ingevuld in relatie met de woondichtheid van de omgeving. De invulling kent een oplopende variatie van eerste levensbehoeften tot aan luxe artikelen. De aantrekkingskracht van een winkelgebied wordt daarnaast bepaald door de geografische ligging t.o.v. andere winkelgebieden. Hoe unieker gelegen hoe groter de variatie. Voorgaande geldt m.n. voor nieuwe winkelgebieden in nieuwe wijken van steden. Naarmate dergelijke wijken vergrijzen komt ook het winkelgebied in de verdrukking tot aan kansarm toe. Grosso modo kampen ook de kleinere gemeenten gelegen onder de rook van grote steden met een soortgelijke levenscyclus.
Het centrale winkelgebied in het centrum van de grotere steden daarentegen kent een andere levenscyclus. Uiteraard gaan deze ook gebukt onder recessie en de groei in het WEB-winkelen, maar de afhankelijkheid van de vergrijzing van de onmiddellijke omgeving geldt daar veel minder. Hier spelen de grondprijzen en huurprijzen een belangrijke factor alsmede het gegroepeerde bezit aan vastgoed. Vooral de kleinere zaken leggen hierdoor vaak het loodje met leegstand tot gevolg.
Revitaliseren van winkelgebieden kan tijdelijk nieuw leven brengen, maar meer ook niet. Dit geldt maar deels voor de eerder genoemde centrum-winkelgebieden. Hier is sfeer, variatie, kwaliteit en benaderbaarheid van uitermate groot belang. Het bezoek aan deze centra is geen noodzaak, maar vooral een uitje. Het bezoeken van een stedelijk winkelhart moet een feest zijn! Daar spelen naast winkels vooral omgevingsfactoren een belangrijke rol. Het verschil tussen een gezellige stad en een minder gezellige stad zit alleen in de omgevingsfactoren. De karakteristiek van een stad (bijv.historisch) kan al een boost geven. Nadrukkelijk echter ook de verblijfsomgeving.
De grote fout bij veel gemeenten is zich te verliezen in grootschaligheid en de kortverblijf-visie. Het knusse en geborgene wordt volledig uit het oog verloren en de bezoeker van het centrum louter bezien vanuit het passeren van de kassa. Gevolg dure parkeertarieven, overmaat aan grote winkelketens, gemis aan nichemarkt en vooral gebrek aan gezelligheid. De vlucht naar meer winkels of geforceerde appendixen (planologische gedrochten) is hierbij letterlijk de dood in de pot!
Investeren in het hart van het centrum is derhalve duidelijk meer dat het vrij baan geven aan grote investeerders. Vanuit bovenstaande benadering ben ik dan ook zeer benieuwd naar de 10 meest kansrijke strategieen! De klant is tenslotte koning en dat voelt hij /zij vooral als “gast” van het winkelcentrum!
en wie moet die duidelijkheid dan scheppen? God, gebroeders Grimm, Mark Rutte, een willekeurige Rotterdamse ex-wethouder? Een club van openbaar bestuur-vastgoedjongens-woningbouwcorporaties?