donderdag 28 maart 2024

1 gedachte over “Participatiewet: Hebben Sociale Werkplaatsen toekomst als private onderneming?

  1. Interessant artikel , maar de ins en outs liggen toch wat genuanceerder.

    In Nederland zijn er zo’n kleine 100 SW-bedrijven en daar draaien er zo’n 20% van met een sluitende begroting. De rest is afhankelijk van de extra subsidie van de aangesloten gemeenten. De randstedelijke SW-bedrijven doen het ronduit slecht. De noordelijke SW-bedrijven en de Limburgse maken ook een niet al te beste indruk. In de rest van Nederland m.u.v. Noord-Brabant is het ook vallen en opstaan.

    Oorzaken voor de verschillen liggen overigens niet eenduidig. Van managementproblemen tot aan de sterkte van de economische regio. Afhankelijk van de politieke gekleurdheid van de gemeenten worden de SW-bedrijven gezien als sociaal instituut tot sociale bedrijven.

    Bij de eerste vorm staat de volumeknop aan aanvullende gemeentelijke subsidie ver open en bij de andere vorm staat de volumeknop bijna dicht. Opmerkelijk is bovendien dat de eerste categorie ook het meest aan prijsdumping doen.

    De tweede, meer bedrijfsmatige, categorie sluiten zich beter aan bij de markt. De gemiddelde uurprijs bij een SW-bedrijf met sluitende begroting beweegt zich rond de 10 euro (=verschil tussen eigen kosten en Rijkssubsidie). Afhankelijk van de werksoort en de mogelijkheden van de werknemers varieert dit uurbedrag.

    Doorgaans is het echte “beschut werk” het zwakst beloond tegen hoge eigen kosten. Daarom is dit werk ook het minst interessant voor het bedrijfsleven! Daarom maakt de participatiewet ook een uitzondering voor beschut werk!

    Aanvankelijk werden de SW-bedrijven bijna geheel bekostigd door het Rijk. Veel gemeenten hebben in het verleden dan ook grof misbruik gemaakt van deze situatie. Geleidelijk is het Rijk daarom, en uiteraard ook omwille van bezuinigingen, de financiële verantwoordelijkheid richting de gemeenten gaan schuiven. Daarbij zijn ook de toelatingscriteria verzwaard en is de toelatingstoets buiten de gemeenten geplaatst.

    Het spreekt voor zich dat bij een bedrijfsmatige werkwijze bij SW-bedrijven de minst gehandicapten mensen het meest interessant zijn en dat de zwaarder gehandicapte mensen op de wachtlijst werden gehouden. Deze handelswijze leverde het meeste rendement op zowel vanuit de markt als in de vorm van Rijkssubsidie. Ook hier overspeelden veel gemeenten hun hand en bezorgden hun SW-bedrijven een slecht imago! Uitstroom van de “betere” naar de vrije arbeidsmarkt werd dan ook belemmerd vanuit de eigen belangen! Niet erg sociaal en isolerend voor de maatschappij!

    Uiteindelijk kwam het Rijk met het zogenaamde 1/3 beleid. Dit betekende voor de SW-bedrijven dat 1/3 van de mensen beschut (intern) mochten opereren (ca. 30.000 mensen landelijk), dat 1/3 extern geplaatst of extern moest opereren en dat 1/3 in begeleid werk moest worden geplaatst (uitstroom). Een hele opgave en juist de bedrijven die daar het beste in zijn geslaagd blijken ook het beste economisch te draaien. In het verlengde van deze beleidsvisie is daarom ook de aanvankelijke wet “Werken naar Vermogen” ontwikkeld.

    Het vorige kabinet heeft deze wet van tafel gehaald en het huidige kabinet deze wet vertaald naar de ” participatiewet”. De eerste wet was bedoeld om de uitstroom op gang te brengen in één regeling. De tweede wet ook, maar daar ging bovendien een forse bezuinigingsslag overheen, die voornamelijk gaat landen bij de gemeenten. Bovendien meer verplichtend en geamendeerd. Begrijpelijk dat hierdoor de gemeenten in een lastig parket zijn gemanoeuvreerd en alle kanten opschieten voor wat betreft de betekenis van de sociale werkvoorziening en hun SW-bedrijf in het bijzonder. Voor veel SW-bedrijven rest daarom een soort sterfhuisconstructie, die overigens ook veel geld gaat kosten. Feitelijk is de gehandicapte medemens de dupe van al deze ontwikkelingen en kan haast met zekerheid worden voorspeld, dat een groot deel achter de geraniums zal komen te zitten. Thuis in de uitkering zijn ze tenslotte het goedkoopst voor de gemeente!

    Mijns inziens zit de oplossing niet in het privatiseren zoals in bovenstaand artikel wordt geroepen, maar in het assimileren met de vrije arbeidsmarkt. Dat kan in een hybride vorm, waarbij gemeenten het smeermiddel kunnen zijn. Feitelijk zijn de gemeenten dat verplicht vanwege het jarenlange misbruik van de voorziening. Het Tilburgse NOMA-beleid is mede daarom kortzichtig en asociaal! Mooie woorden, dat wel, maar de signalen van de werkgevers en werknemers liegen er niet om. Zeker als men het “quotum” niet wil hanteren en van “akkoord naar akkoord” wil sluipen!

    De Diamant-groep in Tilburg is bij uitstek zo’n bedrijf die op weg is in deze sfeer en de gemeente gericht kan helpen. Is tot op heden alert naar wet en financiële mogelijkheden en een kei in het organiseren van werk. Het zou jammer zijn als de Gemeente Tilburg het kind met het badwater gaat weggooien. Investeer met verstand in een verdere ontwikkeling en probeer op deze wijze de financiële touwtjes in handen te houden. Veel van het huidige beleid via projecten en bureaucratie kost tenslotte al geld genoeg en ook hier geldt ” goedkoop is miskoop”!

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *