Deze week heeft Locatus, de landelijke organisatie die de trends in de detailhandel bijhoudt, haar top-100 gepubliceerd. In deze lijst staat welke winkelketens de meeste vestigingen hebben in Nederland en de grootste winkeloppervlakte. Kruidvat (859 winkels) prijkt bovenaan met Albert Heijn, Blokker, Gall&Gall en Rabobank. Deze lijst van 100 bekende winkelketens zijn dan ook niet de zaken waarmee steden en dorpen zich kunnen onderscheiden om bezoekers te trekken. Hoe dat wel moet is een hersenkraker waar elke gemeente zich mee bezig houdt: hoe krijg je meer bezoekers die langer blijven en meer geld uitgeven?
Ook de Tilburgse politici en ondernemers zijn hier al een tijdje mee bezig. De discussie over het ‘winkelrondje’ laait regelmatig op, meestal in één adem met de voorgenomen winkelplint onderin het in de toekomst gerenoveerde stadhuis. Veel Tilburgse ondernemers strijden al 40 jaar voor het winkelrondje dat hen ooit was toegezegd. Voorstanders wijzen er op dat binnenstad-bezoekers een rondje moeten kunnen lopen, in plaats van heen-en-weer over de Heuvelstraat, omdat dat de binnenstad aantrekkelijker maakt. Tegenstanders vrezen voor meer leegstand van winkelruimte en concurrentie in andere delen van Tilburg.
De gemeenteraad heeft een werkgroep samengesteld die moet onderzoeken hoe het verder moet met de detailhandel in de binnenstad. In deze werkgroep zit van elke partij één raads- of commissielid. In de afgelopen maanden zijn er veel gesprekken gevoerd met ondernemers, horeca-exploitanten en bewoners in de binnenstad en op maandag 19 januari ging de werkgroep, samen met enkele ondernemers, op excursie: naar Nijmegen en Rotterdam, om eens in een andere stad een kijkje in de keuken te nemen.
Nijmegen en Rotterdam, twee uitersten, hebben ook enkele opvallende overeenkomsten. In de eerste plaats zijn beide steden in de Tweede Wereldoorlog stevig getroffen door bombardementen; Rotterdam in 1940 en Nijmegen in 1944, waardoor beide steden een naoorlogs centrum hebben. Net zoals Tilburg, dat weliswaar niet door bommen, maar wel door de slopershamers is getroffen in de naoorlogse jaren. Ook hebben zowel Rotterdam als Nijmegen een koopgoot: een winkelstraat met twee verdiepingen, dus met een dubbele rij winkels boven elkaar.
Nijmegen
Nijmegen kent sinds jaren de maandagmarkt in het centrum van de stad, waardoor de maandag een drukke winkeldag is. We worden in het stadhuis ontvangen door de binnenstadsmanager en de beleidsmedewerker met koffie en gebakjes van de in Nijmegen befaamde banketbakkerij Strik, hofleverancier van de gemeente en diverse grote instellingen, waaronder de twee ziekenhuizen die de stad rijk is.
Wethouder Ben van Hees, die met 20 jaar gemeenteraadservaring een bekend gezicht is voor menige Nijmegenaar, is sinds de raadsverkiezingen van maart 2014 verantwoordelijk voor de binnenstad en de citymarketing van Nijmegen. “Ik ben de baas van deze stad” zegt hij vol trots “want mijn portefeuille raakt alle portefeuilles van andere wethouders.” Zijn missie is om het centrum van Nijmegen te veranderen van ‘place to buy’ in ‘place to meet’: niet het kopen maar het ontmoeten staat centraal in zijn beleid. Hij wil hiermee bereiken dat bezoekers langer in het centrum blijven en daardoor meer geld in het centrum zullen uitgeven. Ben van Hees zorgt er daarbij voor dat hij heel makkelijk aanspreekbaar is. Elke week gaat hij een halve dag het centrum in en bezoekt hij meerdere ondernemers, om met hen te praten en te horen wat er speelt in de binnenstad.
Om het centrum aantrekkelijk te maken en te houden heeft elke straat, dan wel deel van het centrum een eigen karakter met een eigen ‘manager’. Daardoor zijn niet alleen de ketens uit de Locatus top-100 goed vertegenwoordigd, maar ook heel veel kleine en bijzondere winkels, waar mensen graag voor terug komen. Ook de diverse culturele instellingen werken samen, zodat er een gezamenlijke kalender van activiteiten beschikbaar is, wat bijdraagt aan de citymarketing van de stad. Op het moment wordt er gewerkt aan een bidbook en een pandendatabank. In het bidbook komt een overzicht van het centrum, zodat (nieuwe) ondernemers een indruk kunnen krijgen van het karakter van de diverse straten en pleinen. In de pandendatabank komen alle leegstaande winkelpanden met een uitgebreide beschrijving en gedetailleerde informatie, zodat ondernemers die zich in de binnenstad willen vestigen op eenvoudige manier een keuze kunnen maken. Met deze twee instrumenten hoopt Nijmegen de winkelleegstand terug te dringen, die volgens de laatste cijfers van Locatus iets boven het landelijke gemiddelde ligt: 8,7% tegen 8,5%.
Rotterdam
Rotterdam is bekend van de ‘koopgoot’ en de Lijnbaan, waar alle top-100 ketens inmiddels gevestigd zijn en waar de Bijenkorf, met de bekende bijenraat-gevel, al jaren het middelpunt is. Minder bekend is de Meent, een aanloopstraat naar het winkelhart waar jarenlang weinig te beleven was. De straat, die ooit een levendige verbinding vormde naar de Coolsingel en het centrum, zag er tien jaar geleden treurig uit, met enkel uitzendbureaus en reisbureaus die vrijdagmiddag de deur op slot deden en op maandagochtend weer open gingen.
Makelaar en vastgoedondernemer Robin von Weiler, die zelf de vier Minervahuizen bezit, wilde daar verandering in brengen. De Minervahuizen van architect J.P.L. Hendriks, waarvan er twee aan de Meent staan, zijn gebouwen uit de jaren 1937, 1941 en 1948 met meerdere verdiepingen en een winkelplint in de typische bouwstijl van die periode. Robin vond het erg zonde dat die bouwstijl werd ontsierd door grote lichtbakken, neon-reclames en wit geschilderde raamkozijnen. Om allereerst de uitzend- en reisbureaus uit zijn panden te krijgen is Robin von Weiler rechtszaken begonnen, met als argument het bestemmingsplan waarin staat dat de winkelplinten bestemd zijn voor winkels en dat uitzend- en reisbureaus geen winkels zijn.
Deze onorthodoxe strategie werkte en voor de leeg gekomen ruimte ging hij op zoek naar echt Rotterdamse ondernemers, familiebedrijven met een eigen product en geschiedenis in de stad. Ook het uiterlijk van de Minervahuizen pakte hij aan: alle kozijnen kregen hun oorspronkelijke, antraciete kleur en de belettering werd hersteld. De nieuwe huurders kregen een aantal voorwaarden mee: geen lichtbakken, maar alleen losse letters en alle gevels in dezelfde, antraciete kleur. Geen reclame-uitingen of andere obstakels op de stoep. Robin von Weiler wist met zijn visie ook 90% van de andere pandeigenaren te overtuigen, die hem de ruimte gaven om ook in hun panden dezelfde strategie toe te passen. Ook de gemeente Rotterdam moest er aan geloven: alle lantarenpalen gingen eruit en werden vervangen door verlichting aan stroomkabels van gevel tot gevel en parkeren kan nog maar aan één kant van de straat.
Na een lastige periode van strijd is de Meent inmiddels veranderd in een levendige straat, met een gevarieerd en verrassend aanbod waar bezoekers graag komen. Dit succes heeft ook een keerzijde: de waarde van de panden is flink gestegen en daarmee ook de huurprijzen, waardoor het voor kleine ondernemers lastig wordt om dit op te brengen. Dit is volgens Robin von Weiler de volgende uitdaging.